Sõitja in het nederlands
Vertaling: sõitja, Woordenboek: ests » nederlands
Brontaal:
ests
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanhangsel, ruiter, passagier, appendix, bijlage, inzittende, rijder, renner, rider, berijder
Verwante woorden
Vertalingen
- sõit in het nederlands - besturen, gaan, rijden, karren, reizen, lopen, veldtocht, ...
- sõitev in het nederlands - vliegend, vliegen, die, vliegende, die vliegen
- sõitma in het nederlands - poging, proef, test, examen, aanrijden, beproeving, functioneren, ...
- sõitmine in het nederlands - reizen, reis, reiswebsite, reisaanbiedingen, reizen naar
Willekeurige woorden
Sõitja in het nederlands - Woordenboek: ests » nederlands
Vertalingen: aanhangsel, ruiter, passagier, appendix, bijlage, inzittende, rijder, renner, rider, berijder
Vertalingen: aanhangsel, ruiter, passagier, appendix, bijlage, inzittende, rijder, renner, rider, berijder