Teine in het nederlands

teie in het nederlands - jouw, jullie, je, uw, van uw, u
teile in het nederlands - ge, je, jullie, u, jij, jou, kunt
teinepool in het nederlands - tweede helft, tweede halfjaar, tweede semester, tweede jaarhelft
teineteist in het nederlands - elkaar, elkaars, elkaar te, met elkaar, van elkaar

Willekeurige woorden

functie

preses

explosief in het engels

exposé in het engels

nor in het engels

simplificeren in het engels

Teine in het nederlands - Woordenboek: ests » nederlands
Vertalingen: anders, keus, ogenblik, keuze, tijdstip, steunen, alternatief, oogwenk, seconde, moment, tel, ander, wip, andere, overige, de andere