Tutt in het nederlands

tusatuju in het nederlands - somberheid, neerslachtigheid, gemoedsgesteldheid
tusk in het nederlands - bedroeven, verdriet, Chagrin, ergernis, grote ergernis, ongenoegen
tuttav in het nederlands - kunde, kennis, bekendheid, relatie, bekende, vertrouwd, bekend, ...
tuttavlikkus in het nederlands - bekendheid, bekende, kunde, relatie, kennis, vertrouwdheid, vertrouwd, ...

Willekeurige woorden

glorieus

overheerlijk

opperen in het engels

snater in het engels

verwoesten in het engels

wederwoord in het engels

Tutt in het nederlands - Woordenboek: ests » nederlands
Vertalingen: piek, neus, toppunt, hoogtepunt, top, spits, tip, topje, kroon, kruin, punt, kwast, kwastje, leeswijzer, tassel, franje