Käyttää in het nederlands
Vertaling: käyttää, Woordenboek: fins » nederlands
Brontaal:
fins
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
werken, opleggen, baan, functioneren, huren, doel, gewoonte, opeisen, werk, uitmelken, genieten, doorvoeren, dienen, ambt, vergen, moeten, gebruik, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing
Verwante woorden
Vertalingen
- käyttäytymistapa in het nederlands - besturen, leiden, bekeuring, rondleiden, dirigeren, protocol, voeren, ...
- käyttäytyä in het nederlands - richten, wandel, brengen, gedrag, voeren, mennen, dirigeren, ...
- käyttö in het nederlands - doelwit, benutten, plaats, baan, werkkring, nut, doorvoeren, ...
- käyttökelpoisuus in het nederlands - nut, utility, utiliteit, hulpprogramma, tool
Willekeurige woorden
Käyttää in het nederlands - Woordenboek: fins » nederlands
Vertalingen: werken, opleggen, baan, functioneren, huren, doel, gewoonte, opeisen, werk, uitmelken, genieten, doorvoeren, dienen, ambt, vergen, moeten, gebruik, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing
Vertalingen: werken, opleggen, baan, functioneren, huren, doel, gewoonte, opeisen, werk, uitmelken, genieten, doorvoeren, dienen, ambt, vergen, moeten, gebruik, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing