Matkustaja in het nederlands

Vertaling: matkustaja, Woordenboek: fins » nederlands

Brontaal:

fins

Doeltaal:

nederlands

Vertalingen:

appendix, passagier, bijlage, inzittende, ruiter, aanhangsel, personenauto, passagiers, personenvervoer

Verwante woorden

appendix in het fins

passagier in het fins

bijlage in het fins

inzittende in het fins

ruiter in het fins

aanhangsel in het fins

Vertalingen

matkija in het nederlands - aap, copycat, imitator, naäper, namaakproducten
matkustaa in het nederlands - uitvoeren, uitrichten, uitbrengen, standhouden, rijden, aangrijpen, verroeren, ...
matkustajavaunu in het nederlands - affuit, rijtuig, wagon, spoorwagen, coaches, bussen, touringcars, ...
matkustus in het nederlands - reizend, reizen, reis, reist, het reizen

Willekeurige woorden

ameublement in het engels

topje in het engels

Matkustaja in het nederlands - Woordenboek: fins » nederlands
Vertalingen: appendix, passagier, bijlage, inzittende, ruiter, aanhangsel, personenauto, passagiers, personenvervoer