Riippua in het nederlands

Vertaling: riippua, Woordenboek: fins » nederlands

Brontaal:
fins
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
schemerdonker, verschieten, herfst, afdaling, najaar, storten, vallen, neerdaling, val, afhangen, schemering, uitvallen, afvallen, neervallen, schemer, afhankelijk zijn, hangen, vertrouwen, afhankelijk
Riippua in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • riimu in het nederlands - halster, Halter, Halsters, van Halter
  • riipaiseva in het nederlands - ernstig, bedenkelijk, hartverscheurend, hartverscheurende
  • riippumaton in het nederlands - autonoom, beheerser, oppermachtig, zelfbesturend, onafhankelijk, soeverein, potentaat, ...
  • riippumattomuus in het nederlands - onafhankelijkheid, de onafhankelijkheid, zelfstandigheid, onafhankelijk, onafhankelijkheid van
Willekeurige woorden
Riippua in het nederlands - Woordenboek: fins » nederlands
Vertalingen: schemerdonker, verschieten, herfst, afdaling, najaar, storten, vallen, neerdaling, val, afhangen, schemering, uitvallen, afvallen, neervallen, schemer, afhankelijk zijn, hangen, vertrouwen, afhankelijk