Ristiä in het nederlands

Vertaling: ristiä, Woordenboek: fins » nederlands

Brontaal:
fins
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opbellen, roepen, kreet, naam, naamwoord, roep, benoemen, noemen, heten, schreeuw, benaming, oversteken, kruisen, kruis, doorkruisen, steken
Ristiä in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • ristiriitainen in het nederlands - onverenigbaar, tegenstrijdig, inconsequent, tegenstrijdige, tegengestelde, in tegenspraak, strijd
  • ristiriitaisuus in het nederlands - tegenstrijdigheid, tegenspraak, tegenstelling, contradictie, tegenstrijdig
  • risu in het nederlands - twijg, rijs, rank, stok, stokje, plakken, te plakken
  • risukimppu in het nederlands - flikker, faggot, fagot, homo, mietje
Willekeurige woorden
Ristiä in het nederlands - Woordenboek: fins » nederlands
Vertalingen: opbellen, roepen, kreet, naam, naamwoord, roep, benoemen, noemen, heten, schreeuw, benaming, oversteken, kruisen, kruis, doorkruisen, steken