Ébouler in het nederlands
Vertaling: ébouler, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uiteenvallen, ineenstorten, instorten, afbrokkelen, verbrokkelen, kruimelen, crumble, brokkelen
Vertalingen
- assimilé in het nederlands - geassimileerd, geassimileerde, gelijkgesteld, gelijkgestelde, opgenomen
- charmant in het nederlands - dessert, oppassend, charmant, toetje, bekoorlijk, aanbiddelijk, magisch, ...
- collation in het nederlands - lunch, twaalfuurtje, vergelijking, collatie, sorteren, sortering, collationeren
- forbans in het nederlands - piraten, pirates, de piraten, piraten van, de Piraten van
Willekeurige woorden
Ébouler in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: uiteenvallen, ineenstorten, instorten, afbrokkelen, verbrokkelen, kruimelen, crumble, brokkelen
Vertalingen: uiteenvallen, ineenstorten, instorten, afbrokkelen, verbrokkelen, kruimelen, crumble, brokkelen