Ébrancher in het nederlands

Vertaling: ébrancher, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opbrengst, oogst, gewas, hakbijl, korten, inkrimpen, pier, dok, bijl, verkorten, snoeien, het snoeien, snoeien van, het snoeien van, afzagen van takken
Ébrancher in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • correspondu in het nederlands - overeen, correspondeerde, overeenkwam, overeenkwamen, overeen met
  • escaladée in het nederlands - beklom, klom, beklommen, klommen, geklommen
  • habituâmes in het nederlands - gebruikelijk, gewend, gewoon, wende, gewend geraakt, heb gebruikt, aan gewend
Willekeurige woorden
Ébrancher in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: opbrengst, oogst, gewas, hakbijl, korten, inkrimpen, pier, dok, bijl, verkorten, snoeien, het snoeien, snoeien van, het snoeien van, afzagen van takken