Échelle in het nederlands

délicatesse in het nederlands - ontvankelijkheid, fijnheid, rust, snoepgoed, versnapering, raffineren, delicaatheid, ...
délicieux in het nederlands - aanbiddenswaardig, charmant, zinnelijk, beeldig, genoeglijk, schattig, verrukkelijk, ...
entournure in het nederlands - armsgat, armsgaten, de armsgaten, een armsgat, armsgat hoogte
idéalise in het nederlands - idealiseert, idealiseren

Willekeurige woorden

gekruid

mazzel

decennium in het engels

vruchtbaar in het engels

Échelle in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: schilfer, ladder, aanslag, verhouding, scala, schaal, schub, schaalverdeling, weegschaal, omvang, grootschalige, Kleinschalig