Épouser in het nederlands

Vertaling: épouser, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
trouwen, woensdag, nakomen, voortvloeien, bewandelen, huwen, te trouwen, huw, Huwelijk
Épouser in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • anche in het nederlands - riet, rieten, Reed, van Reed, rietstok
  • flécher in het nederlands - pijl, scheut, Flécher
Willekeurige woorden
Épouser in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: trouwen, woensdag, nakomen, voortvloeien, bewandelen, huwen, te trouwen, huw, Huwelijk