Équiper in het nederlands

Vertaling: équiper, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
adapteren, aanpassen, bestellen, bezorging, toerusten, aanval, leveren, bevoorrading, uitrusten, monteren, verschaffen, beroerte, aanbrengen, proviandering, toevoeren, meegeven, rusten, uit te rusten, te rusten
Équiper in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • accouche in het nederlands - geboorte, de geboorte, Geboortejaar, bevalling, geboortedatum
  • déguise in het nederlands - vermommingen, kostuums, vermomming, klederdracht, produceert kostuum
  • enfreinte in het nederlands - doorbreken, inbreuk, schending, bres, overtreding
  • fabriquée in het nederlands - gefabriceerd, vervaardigd, geproduceerd, vervaardigde, gefabriceerde
Willekeurige woorden
Équiper in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: adapteren, aanpassen, bestellen, bezorging, toerusten, aanval, leveren, bevoorrading, uitrusten, monteren, verschaffen, beroerte, aanbrengen, proviandering, toevoeren, meegeven, rusten, uit te rusten, te rusten