Étirer in het nederlands
Vertaling: étirer, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
rek, strekken, ontvouwen, hijsen, passage, rukken, beschrijven, aanlokken, tappen, sauzen, bekoren, afgeven, verspreiden, uitrekken, grootte, ophijsen, rekken, stretch, stuk
Verwante woorden
Vertalingen
- admettez in het nederlands - bekennen, binnenlaten, toelaten, erkennen, toegeven, erkent, bevestigen, ...
- enlaidissant in het nederlands - ontsierende, ontsierend, disfiguring, misvormend, misvormende
- goûté in het nederlands - geproefd, proefde, smaakte, proefden, gesmaakt
- humidification in het nederlands - bevochtiging, luchtbevochtiging, bevochtigen, bevochtigingssysteem, de bevochtiging
Willekeurige woorden
Étirer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: rek, strekken, ontvouwen, hijsen, passage, rukken, beschrijven, aanlokken, tappen, sauzen, bekoren, afgeven, verspreiden, uitrekken, grootte, ophijsen, rekken, stretch, stuk
Vertalingen: rek, strekken, ontvouwen, hijsen, passage, rukken, beschrijven, aanlokken, tappen, sauzen, bekoren, afgeven, verspreiden, uitrekken, grootte, ophijsen, rekken, stretch, stuk