Appareiller in het nederlands

appareil in het nederlands - zwerm, orgel, zetten, betamelijk, complet, kudde, neerleggen, ...
appareillage in het nederlands - hulpmiddelen, kamrad, machines, aanpakken, tandrad, stelletje, machinerieën, ...
apparemment in het nederlands - waarschijnlijk, klaarblijkelijk, zeker, vermoedelijk, blijkbaar, wel, allicht, ...
apparence in het nederlands - incidenteel, bedoeling, buitenkant, geval, gezicht, aanblik, deun, ...

Willekeurige woorden

filter

filteren

hoofdstad in het engels

inventarisatie in het engels

meten in het engels

scheikunde in het engels

wesp in het engels

Appareiller in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: totaal, uitrusten, compleet, algeheel, aggregaat, paren, volslagen, echtgenote, uitvoeren, aggregatie, toerusten, eega, paar, stel, tweetal, pair