Bombarder in het nederlands

bombardement in het nederlands - accu, batterij, accumulator, bombardementen, bombarderen, bomaanslag, het bombarderen
bombardent in het nederlands - beschieten, bombarderen, bekogelen, bom, bomb, bommen, bom te
bombardier in het nederlands - bommenwerper, bomber, de Bommenwerper, de Bommenwerper van, bommenwerper van

Willekeurige woorden

aristocraat

meetkunde

afschuwelijk in het engels

buurt in het engels

dramatisch in het engels

opsieren in het engels

schoenzool in het engels

Bombarder in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: schaal, schil, schelp, bom, bekogelen, huid, beschieten, schild, rugschild, kinkhoorn, pels, bombarderen, vacht, bont, huisje, bomb, bommen, bom te