Conjoint in het nederlands

Vertaling: conjoint, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
eega, gelid, lid, knoop, paren, echtgenote, gewricht, partner, algemeen, echtgenoot, geleding, gemeenschappelijk, man, gezamenlijk, voeg, gezamenlijke, gemeenschappelijke
Conjoint in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • conjecturer in het nederlands - vermoeden, gissen, gissing, overwinnen, veronderstellen, vermoed, surmise
  • conjectures in het nederlands - gissing, vermoedens, gissingen, veronderstellingen, conjecturen, speculaties
  • conjointement in het nederlands - gezamenlijk, samen, gezamenlijke, gemeenschappelijk, tezamen
  • conjonction in het nederlands - bond, voeling, samenbinden, gelegenheid, aanraking, contact, gemeenschappelijk, ...
Willekeurige woorden
Conjoint in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: eega, gelid, lid, knoop, paren, echtgenote, gewricht, partner, algemeen, echtgenoot, geleding, gemeenschappelijk, man, gezamenlijk, voeg, gezamenlijke, gemeenschappelijke