Décomposer in het nederlands

Vertaling: décomposer, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
bederven, verval, verspreiden, scheiden, verklaring, vergaan, afgeven, besmeren, uitspraak, bederf, sauzen, verbreiden, verrotten, besluit, doorsmeren, declaratie, afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen
Décomposer in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • décomposent in het nederlands - neer, omlaag, beneden, af, vaststelling
  • décomposez in het nederlands - afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen
  • décomposition in het nederlands - rotten, distributie, bederven, verdeling, vergaan, verrotten, bederf, ...
Willekeurige woorden
Décomposer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: bederven, verval, verspreiden, scheiden, verklaring, vergaan, afgeven, besmeren, uitspraak, bederf, sauzen, verbreiden, verrotten, besluit, doorsmeren, declaratie, afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen