Défaillant in het nederlands

déesses in het nederlands - godinnen, Goddesses, godin, de godinnen, godinnen die
défaillance in het nederlands - fout, gebrek, schuld, zwak, misselijkheid, abuis, breuk, ...
défaille in het nederlands - mislukt, faalt, uitvalt, nalaat, niet
défaillent in het nederlands - licht, zwak, flauw, flauwte, zwakke, vage

Willekeurige woorden

formule

handdruk

afstotelijk in het engels

grasveld in het engels

kameel in het engels

paren in het engels

Défaillant in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: licht, aftands, uitgewoond, bouwvallig, zwakheid, wrak, zwak, gammel, uitgeleefd, tekortkoming, gebrek, niet, gebreke, bij gebreke