Défi in het nederlands
Vertaling: défi, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
durf, stoutmoedigheid, wagen, brutaal, koen, uitdaging, stoutheid, dapper, stout, trots, lef, driest, stoutmoedig, gedurfdheid, challenge, uitdagingen, probleem, uitdaging aan
Verwante woorden
Vertalingen
- déferler in het nederlands - onderbreking, verbreken, gaping, schorsing, bres, interruptie, afbreken, ...
- déferrer in het nederlands - dooreenhalen, ontketenen, unchain, Ontketen, Bevrijd
- défia in het nederlands - uitgedaagd, daagde, aangevochten, betwist, bestreden
- défiai in het nederlands - trotseerde, tartte, getart, getrotseerd, trotseerden
Willekeurige woorden
Défi in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: durf, stoutmoedigheid, wagen, brutaal, koen, uitdaging, stoutheid, dapper, stout, trots, lef, driest, stoutmoedig, gedurfdheid, challenge, uitdagingen, probleem, uitdaging aan
Vertalingen: durf, stoutmoedigheid, wagen, brutaal, koen, uitdaging, stoutheid, dapper, stout, trots, lef, driest, stoutmoedig, gedurfdheid, challenge, uitdagingen, probleem, uitdaging aan