Dénommer in het nederlands

Vertaling: dénommer, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
benoemen, naamwoord, schreeuw, uitdrukking, roepen, opbellen, vormen, benaming, heten, aanstellen, naam, uitmaken, term, vakterm, kreet, noemen, naam van, de naam, Datums leeg
Dénommer in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • dénomme in het nederlands - aanduidt, denominatie, aanduidt als, een denominatie
  • dénomment in het nederlands - benoemen, denominate
  • dénommez in het nederlands - -stijl, -achtige, -style
  • dénommons in het nederlands - benoemen, denominate
Willekeurige woorden
Dénommer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: benoemen, naamwoord, schreeuw, uitdrukking, roepen, opbellen, vormen, benaming, heten, aanstellen, naam, uitmaken, term, vakterm, kreet, noemen, naam van, de naam, Datums leeg