Devoir in het nederlands
Vertaling: devoir, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
genieten, plan, verantwoordelijkheid, beschuldiging, klus, bezwaar, vak, obligatie, dienen, werken, aanwenden, beoefenen, emplooi, noodzaak, kwestie, horen, moeten, moet, te, hoeft te, hebben
Verwante woorden
Vertalingen
- deviser in het nederlands - kwaadspreken, gebabbel, kout, gepraat, gekeuvel, babbelen, praatje, ...
- devises in het nederlands - valuta, munt, munteenheid, Koers, Currency
- dextérité in het nederlands - schalks, snoezig, acquisitie, adresseren, vlugheid, vak, toespraak, ...
Willekeurige woorden
Devoir in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: genieten, plan, verantwoordelijkheid, beschuldiging, klus, bezwaar, vak, obligatie, dienen, werken, aanwenden, beoefenen, emplooi, noodzaak, kwestie, horen, moeten, moet, te, hoeft te, hebben
Vertalingen: genieten, plan, verantwoordelijkheid, beschuldiging, klus, bezwaar, vak, obligatie, dienen, werken, aanwenden, beoefenen, emplooi, noodzaak, kwestie, horen, moeten, moet, te, hoeft te, hebben