Donnons in het nederlands

donneur in het nederlands - wederverkoper, handelaar, koopman, schenker, gever, donor, donoren, ...
donnez in het nederlands - toebrengen, bezorgen, aangeven, verlenen, opbrengen, toekennen, doen, ...
donnâmes in het nederlands - we gaven, Wij gaven, gaven we, we probeerden, Wij schonken
donnèrent in het nederlands - gaf, gaven, heeft, gegeven, kreeg

Willekeurige woorden

adept

inaugureren

grondbeginsel in het engels

onrust in het engels

ruil in het engels

Donnons in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: toebrengen, bezorgen, verlenen, opbrengen, schenken, toekennen, aangeven, doen, geven, te geven, geef, geeft, te