Entraîner in het nederlands

Vertaling: entraîner, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
bekoren, geding, baren, oorzaak, uitslag, aanstoken, bevinding, proces, campagne, opleiden, aandoen, spoortrein, veldtocht, houden, rijtuig, aftekenen, trein, de trein, train, treinstation, treinen
Entraîner in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • entraînement in het nederlands - drillen, betrachten, voorbereidsel, pittigheid, spirit, enthousiasme, bereiding, ...
  • entraînent in het nederlands - drijven, oprijlaan, rijden, besturen, oprit, campagne, veldtocht, ...
  • entraîneur in het nederlands - onderwijzen, coachen, rijtuig, opvoeden, bus, trainen, autobus, ...
  • entraîneuse in het nederlands - gastvrouw, coach, trainer, bus, coach van
Willekeurige woorden
Entraîner in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: bekoren, geding, baren, oorzaak, uitslag, aanstoken, bevinding, proces, campagne, opleiden, aandoen, spoortrein, veldtocht, houden, rijtuig, aftekenen, trein, de trein, train, treinstation, treinen