Faucher in het nederlands

fauche in het nederlands - diefstal, ontvreemding, maaiing, oogsten, plukt, plukken, het oogsten
faucheur in het nederlands - maaier, oogster, maaimachine, Reaper, de Maaimachine
faucheuse in het nederlands - grim reaper, onverbiddelijke maaimachine, Magere Hein, onverbiddelijke, De onverbiddelijke

Willekeurige woorden

agent

aristocratie

comfort in het engels

soortgelijk in het engels

zevende in het engels

Faucher in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: zichten, snede, zetten, maaien, verlagen, vereenvoudigen, inkrimpen, verkleinen, oogsten, reduceren, maai, te maaien, maait, gemaaid