Frauder in het nederlands

Vertaling: frauder, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
misleiden, verschalken, oplichten, stropen, frauderen, buitmaken, knoeien, zwendelen, verraden, roven, plunderen, bedriegen, beetnemen, bedrog, fraude, van fraude, fraude te
Frauder in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • fraude in het nederlands - kneep, knoeien, foefje, waan, bedriegen, bedrieger, illusie, ...
  • fraudent in het nederlands - bedriegen, zwendelen, cheat, te bedriegen, vals te spelen, bedriegt
  • fraudeur in het nederlands - smokkelaar, beetnemen, bedriegen, bocht, buigen, haai, misdadiger, ...
  • fraudez in het nederlands - zwendelen, bedriegen, frauderen, te bedriegen, te lichten, bedriege
Willekeurige woorden
Frauder in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: misleiden, verschalken, oplichten, stropen, frauderen, buitmaken, knoeien, zwendelen, verraden, roven, plunderen, bedriegen, beetnemen, bedrog, fraude, van fraude, fraude te