Manger in het nederlands

Vertaling: manger, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verbruiken, verspilling, inslikken, voeder, zwaluw, bikken, beitsen, onderlijf, etenswaar, doorslikken, aantasten, gebruiken, verteren, bijten, opmaken, gerecht, eten, opeten, eet, te eten
Manger in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • mangeoire in het nederlands - spieken, bak, eetbak, trog, afkijken, drenkbak, krib, ...
  • mangeons in het nederlands - eten, bikken, gebruiken, vreten, nuttigen, opeten, eet, ...
  • mangeur in het nederlands - zijrivier, eter, eater, eter bent, Bijeneter, eter is
  • mangez in het nederlands - nuttigen, vreten, bikken, gebruiken, eten, opeten, eet, ...
Willekeurige woorden
Manger in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: verbruiken, verspilling, inslikken, voeder, zwaluw, bikken, beitsen, onderlijf, etenswaar, doorslikken, aantasten, gebruiken, verteren, bijten, opmaken, gerecht, eten, opeten, eet, te eten