Passage in het nederlands

Vertaling: passage, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
baan, situeren, plaatsen, stationeren, moet, vlucht, lokaliteit, houding, aanreiken, kogelbaan, gang, zitplaats, thuis, lokaal, zetel, mop, doorgang, overgang, verstrijken
Passage in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • claquant in het nederlands - slamming, dichtslaan, dichtslaande, slaande, dichtgeslagen
  • contradiction in het nederlands - gevecht, rugstuk, tegengestelde, contrasteren, kwestie, botsing, twistgesprek, ...
  • diphtérique in het nederlands - difterisch
  • enfuyant in het nederlands - vluchtende, op de vlucht, de vlucht, ontvluchten, vluchtten
Willekeurige woorden
Passage in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: baan, situeren, plaatsen, stationeren, moet, vlucht, lokaliteit, houding, aanreiken, kogelbaan, gang, zitplaats, thuis, lokaal, zetel, mop, doorgang, overgang, verstrijken