Passer in het nederlands

Vertaling: passer, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
band, beweging, overbrengen, kruising, bezorgen, omkomen, overgaan, maatregel, mars, marcheren, aflopen, karren, grootte, zoom, standhouden, aandoen, gaan, ga, naar, te gaan, gaat
Passer in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • dialogue in het nederlands - gebabbel, gesprek, preek, spreken, tweegesprek, toespraak, conversatie, ...
  • emportèrent in het nederlands - heerste, overhand, de overhand, gezegevierd, heersten
  • gourmé in het nederlands - stram, afgemeten, strak, stug, star, kadaver, houterig, ...
  • interception in het nederlands - aanhouden, arrestatie, arresteren, hechtenis, aanhouding, inrekenen, arrest, ...
Willekeurige woorden
Passer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: band, beweging, overbrengen, kruising, bezorgen, omkomen, overgaan, maatregel, mars, marcheren, aflopen, karren, grootte, zoom, standhouden, aandoen, gaan, ga, naar, te gaan, gaat