Précéder in het nederlands

Vertaling: précéder, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
overtrekken, prejudiciëren, voorafgaan, anticiperen, voorzijn, passeren, vooruitlopen, inhalen, voorbijgaan, voorgaan, voorafgaan aan, voorafgegaan, voorafgaat
Précéder in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • ablatif in het nederlands - ablatief, ablatieve, ablative, ablatie, ablativus
  • contestant in het nederlands - uitdagend, uitdagende, uitdaging, moeilijke, een uitdaging
  • datée in het nederlands - verouderd, gedateerd, dd, gedateerde
Willekeurige woorden
Précéder in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: overtrekken, prejudiciëren, voorafgaan, anticiperen, voorzijn, passeren, vooruitlopen, inhalen, voorbijgaan, voorgaan, voorafgaan aan, voorafgegaan, voorafgaat