Revêtement in het nederlands

avale in het nederlands - zwaluwen, slikt, swallows, de zwaluwen, ongefundeerde schrikbeelden
griserie in het nederlands - beschonkenheid, zatheid, dronkenschap, vergiftiging, bedwelming, roes, intoxicatie
maisonnée in het nederlands - huishouding, huishouden, gezin, huishoudelijke, huishoudelijk, huishoudens
meneur in het nederlands - chef, aanvoerder, gebieder, baas, leider, marktleider, toonaangevend, ...

Willekeurige woorden

checken

gedrochtelijk

klimaat in het engels

nijging in het engels

palm in het engels

Revêtement in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: wikkel, mecenaat, deken, dek, banderol, laag, kruisband, overlappen, verpakking, mantel, afdekking, jas, bekleding, bedekking, coating, deklaag