Stipuler in het nederlands

Vertaling: stipuler, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
conditie, toegeven, bepaling, goedvinden, aanrichten, overeenstemmen, handelen, toestemmen, voorwaarde, handeldrijven, bedingen, stipuleren, bepalen, bepaald, bepaalt
Stipuler in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • balustre in het nederlands - heipaal, rubriek, zuil, werkkring, versturen, wachtpost, opzenden, ...
  • forgeant in het nederlands - smeden, smeden van, smeedijzer, het smeden, smeedstuk
  • guidage in het nederlands - gedrag, voeren, lood, rondleiden, toediening, brengen, beheer, ...
Willekeurige woorden
Stipuler in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: conditie, toegeven, bepaling, goedvinden, aanrichten, overeenstemmen, handelen, toestemmen, voorwaarde, handeldrijven, bedingen, stipuleren, bepalen, bepaald, bepaalt