Trait in het nederlands

Vertaling: trait, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vissnoer, voor, vore, vangst, groef, sim, gelaatstrek, vouw, klus, borrel, zwaluw, uittekenen, schreef, aperitief, schetsen, aaien, karaktertrek, trek, eigenschap, kenmerk
Trait in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • agrippez in het nederlands - aangrijpen, oor, bemachtigen, steel, grijpen, vastgrijpen, handkoffer, ...
  • agrippé in het nederlands - greep, pakte, grepen, gegrepen, pakten
  • déception in het nederlands - leed, verslaan, teleurstelling, zegevieren, desillusie, bevangen, ontgoocheling, ...
  • dépêchâmes in het nederlands - haastig, gehaast
Willekeurige woorden
Trait in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: vissnoer, voor, vore, vangst, groef, sim, gelaatstrek, vouw, klus, borrel, zwaluw, uittekenen, schreef, aperitief, schetsen, aaien, karaktertrek, trek, eigenschap, kenmerk