Usufruit in het nederlands
Vertaling: usufruit, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
ambt, zede, betrekking, gebruiken, zetten, doelstelling, doelwit, aandoen, usance, werkkring, doel, honk, aanwenden, opleggen, plaats, gebruik, vruchtgebruik, kaal, het vruchtgebruik, vruchtgebruiker, recht van vruchtgebruik
Verwante woorden
Vertalingen
- convoquèrent in het nederlands - bijeengeroepen, samengeroepen, bijeen, belegd, geroepen
- démasquez in het nederlands - belichten, tentoonstellen, ontmaskeren, te ontmaskeren, ontmaskert, onthullen, unmask
- flétrissure in het nederlands - smet, plek, klak, klad, mop, verflensen, moet, ...
- impensable in het nederlands - ondenkbaar, ondenkbare, ondenkbaar is, denkbaar, het ondenkbaar
Willekeurige woorden
Usufruit in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: ambt, zede, betrekking, gebruiken, zetten, doelstelling, doelwit, aandoen, usance, werkkring, doel, honk, aanwenden, opleggen, plaats, gebruik, vruchtgebruik, kaal, het vruchtgebruik, vruchtgebruiker, recht van vruchtgebruik
Vertalingen: ambt, zede, betrekking, gebruiken, zetten, doelstelling, doelwit, aandoen, usance, werkkring, doel, honk, aanwenden, opleggen, plaats, gebruik, vruchtgebruik, kaal, het vruchtgebruik, vruchtgebruiker, recht van vruchtgebruik