Véhiculer in het nederlands

Vertaling: véhiculer, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
halen, afdragen, aangeven, dragen, voorhebben, verdragen, brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen, voeren, aanreiken, overbrengen, vervoeren, te brengen, over te brengen
Véhiculer in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • affranchissent in het nederlands - afhelpen, verlossen, bevrijden, loslaten, bevrijd, bevrijdde, vrijgemaakt, ...
  • disqualifient in het nederlands - diskwalificeren, te diskwalificeren, diskwalificatie, gediskwalificeerd, uitsluiten
  • illuminations in het nederlands - verlichtingen, verlichting, verluchtingen, illuminaties
  • labourer in het nederlands - bocht, fronsen, zog, kas, rimpel, rimpelen, beitel, ...
Willekeurige woorden
Véhiculer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: halen, afdragen, aangeven, dragen, voorhebben, verdragen, brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen, voeren, aanreiken, overbrengen, vervoeren, te brengen, over te brengen