Vivre in het nederlands

Vertaling: vivre, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanhouden, beklijven, volhouden, hoeden, uithouden, steunen, schoren, bedwingen, bewaren, duren, ondersteuning, standhouden, voortgaan, bewaken, bergen, voortduren, leven, wonen, te leven, woont, leeft
Vivre in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • assemble in het nederlands - assembleert, monteert, assemblage, de assemblage, bijeenbrengt
  • climatisée in het nederlands - geconditioneerde, geconditioneerd, airconditioning, van airconditioning
  • film in het nederlands - afbeelden, prent, schilderij, rolprent, beeld, voorstelling, plaat, ...
  • four in het nederlands - bakoven, oven, kachel, fornuis, de oven, een oven
Willekeurige woorden
Vivre in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: aanhouden, beklijven, volhouden, hoeden, uithouden, steunen, schoren, bedwingen, bewaren, duren, ondersteuning, standhouden, voortgaan, bewaken, bergen, voortduren, leven, wonen, te leven, woont, leeft