Φαγητό in het nederlands

φαίνομαι in het nederlands - verbeiden, blijken, opdraven, schijnen, voorkomen, uitkomen, verschijnen, ...
φαγεντιανή in het nederlands - plateel, plateelwerk, faience, aardewerk, faïence
φαγούρα in het nederlands - kriebelen, krieuwelen, jeuken, jeuk, itch, jeuk te
φαιδρός in het nederlands - goedgeluimd, vrolijk, goedgehumeurd, opgewekt, monter, lustig, innemend, ...

Willekeurige woorden

dief

ingewikkeld

gemeenschap in het engels

naamdag in het engels

rul in het engels

wegwissen in het engels

Φαγητό in het nederlands - Woordenboek: grieks » nederlands
Vertalingen: eten, voedsel, voeder, gerecht, etenswaar, voedingsmiddel, voeding, spijs, kost, voer, maaltijd, een maaltijd, van een maaltijd, griesmeel