Fasteign in het nederlands

fast in het nederlands - zwaar, pal, onzacht, moeilijk, slim, stevig, hard, ...
fasta in het nederlands - spoedig, haastig, vasten, gauw, vlug, gezwind, schielijk, ...
fastur in het nederlands - hard, fors, spoedig, vasten, stevig, robuust, vast, ...
fat in het nederlands - kledingstuk, kleding, schotel, gewaad, gerecht, schaal, kleren, ...

Willekeurige woorden

analfabeet

analfabetisch

grafiek in het engels

praten in het engels

uitrekenen in het engels

vernemen in het engels

Fasteign in het nederlands - Woordenboek: ijslands » nederlands
Vertalingen: eigenschap, kwaliteit, eigendom, landgoed, bezitting, boerderij, goed, vermogen, bezit, attribuut, allooi, eigendomsrecht