Imparare in het nederlands
Vertaling: imparare, Woordenboek: italiaans » nederlands
Brontaal:
italiaans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vernemen, aanleren, leren, te leren, leer, leert, weten
Vertalingen
- impalcatura in het nederlands - schavot, steiger, stellage, steigers, stellingen, scaffolding
- impallidire in het nederlands - vaal, staak, paal, flets, verbleken, pips, bleek, ...
- imparentato in het nederlands - verwant, aanverwant, gerelateerde, verwante, aanverwante
- impartire in het nederlands - spelen, toekennen, voorstellen, toebrengen, invoeren, present, actueel, ...
Willekeurige woorden
Imparare in het nederlands - Woordenboek: italiaans » nederlands
Vertalingen: vernemen, aanleren, leren, te leren, leer, leert, weten
Vertalingen: vernemen, aanleren, leren, te leren, leer, leert, weten