Casa in het nederlands

Vertaling: casa, Woordenboek: latijn » nederlands

Brontaal:
latijn
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
schuur, loods, barak, hut, cabine, wonen, stulp, resideren, huizen, huisje, cockpit, kajuit, keet
Casa in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • caro in het nederlands - kern, pit, essentie, vlees
  • carus in het nederlands - charmant, bruikbaar, kostbaar, nuttig, genoeglijk, innemend, dierbaar, ...
  • caseus in het nederlands - kaas
  • cassus in het nederlands - lenzen, legen, uithalen, ledig, ledigen, hol, loos, ...
Willekeurige woorden
Casa in het nederlands - Woordenboek: latijn » nederlands
Vertalingen: schuur, loods, barak, hut, cabine, wonen, stulp, resideren, huizen, huisje, cockpit, kajuit, keet