Factum in het nederlands

Vertaling: factum, Woordenboek: latijn » nederlands

Brontaal:
latijn
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
werken, optreden, daad, gedoe, activiteit, emplooi, maken, arbeid, actie, karwei, zet, toedoen, functioneren, voortbrengen, werkplek, verrichting
Factum in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • facio in het nederlands - beoefenen, aanmaken, doen, uitvoeren, uitrichten, laten, maken, ...
  • facticius in het nederlands - kunstmatig, gemaakt, nagemaakt, gekunsteld, gewrongen
  • facultas in het nederlands - rijkdom, incident, weligheid, kans, gelegenheid, uitbundigheid, gebeuren, ...
  • facundus in het nederlands - vloeiend, stromend, welsprekend
Willekeurige woorden
Factum in het nederlands - Woordenboek: latijn » nederlands
Vertalingen: werken, optreden, daad, gedoe, activiteit, emplooi, maken, arbeid, actie, karwei, zet, toedoen, functioneren, voortbrengen, werkplek, verrichting