Lapsus in het nederlands

Vertaling: lapsus, Woordenboek: latijn » nederlands

Brontaal:
latijn
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
neervallen, najaar, dwaling, schemerdonker, verschieten, afvallen, vergissing, val, neerdaling, herfst, afdaling, uitvallen, fout, schemering, storten, schemer
Lapsus in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • lanx in het nederlands - bord, tablet, gerecht, grammofoonplaat, plak, plaat, schotel, ...
Willekeurige woorden
Lapsus in het nederlands - Woordenboek: latijn » nederlands
Vertalingen: neervallen, najaar, dwaling, schemerdonker, verschieten, afvallen, vergissing, val, neerdaling, herfst, afdaling, uitvallen, fout, schemering, storten, schemer