Būvēt in het nederlands

Vertaling: būvēt, Woordenboek: lets » nederlands

Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afwerpen, treffen, construeren, uitrichten, maken, uitvoeren, voortbrengen, uitbrengen, inhalen, aanleggen, begrip, behalen, scheppen, bedrijven, bouwen, metselen, bouw, te bouwen, opbouwen, gebouwd
Būvēt in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • būve in het nederlands - inrichting, bouw, structuur, constructie, samenstelling, gebouw, bouwwerk, ...
  • būvgruži in het nederlands - prullaria, afval, vuil, stof, rommelzooi, puin, vuilnis, ...
  • caureja in het nederlands - diarree, buikloop, diaree, van diarree
  • caurmērs in het nederlands - middelbaar, medium, norm, regel, gemiddelde, gemiddeld, standaardmaat, ...
Willekeurige woorden
Būvēt in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: afwerpen, treffen, construeren, uitrichten, maken, uitvoeren, voortbrengen, uitbrengen, inhalen, aanleggen, begrip, behalen, scheppen, bedrijven, bouwen, metselen, bouw, te bouwen, opbouwen, gebouwd