Bojājums in het nederlands

Vertaling: bojājums, Woordenboek: lets » nederlands

Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
tekortkoming, blessure, kwetsen, verwonding, benadelen, beschadiging, euvel, stukmaken, beschadigen, defect, kwetsuur, toetakelen, tekort, gemis, nadeel, schade, beschadigingen, schade die, beschadigd
Bojājums in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • boja in het nederlands - baken, ton, boei, buoy, reddingsboei, boeien
  • bojāeja in het nederlands - afvallen, val, schemering, neerdaling, herfst, najaar, verschieten, ...
  • bors in het nederlands - borium, boor, boron, van boor
  • boss in het nederlands - hoofd-, chef, opperhoofd, hoofd, aanvoerder, patroon, meester, ...
Willekeurige woorden
Bojājums in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: tekortkoming, blessure, kwetsen, verwonding, benadelen, beschadiging, euvel, stukmaken, beschadigen, defect, kwetsuur, toetakelen, tekort, gemis, nadeel, schade, beschadigingen, schade die, beschadigd