Dzīvnieks in het nederlands

dzīve in het nederlands - biografie, leven, hachje, levensduur, het leven, life, leven te
dzīvniecisks in het nederlands - wezen, zinnelijk, schepsel, woesteling, dierlijk, ruw, dier, ...
dzīvoklis in het nederlands - gelijk, plat, vlakte, flauw, appartement, eender, flat, ...
dzīvot in het nederlands - rondleiden, krijgen, huizen, kiezen, overwegen, richten, vergen, ...

Willekeurige woorden

arglistig

argument

capaciteit in het engels

editie in het engels

rogge in het engels

slaapkamer in het engels

wassing in het engels

Dzīvnieks in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: beest, wezen, dier, sensueel, woesteling, ruw, zinnelijk, menseneter, dierlijk, kannibaal, schepsel, dieren, beestachtig, dierlijke, van dieren