Māceklis in het nederlands

Vertaling: māceklis, Woordenboek: lets » nederlands

Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
discipel, adept, leerjongen, aanhanger, leerling, gezel, stagiair
Māceklis in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • muļķīgs in het nederlands - zot, flauw, zinledig, onnozel, belachelijk, stom, schaapachtig, ...
  • muša in het nederlands - aanvliegen, besturen, vlieg, vliegen, te vliegen, fly, vliegt
  • mācība in het nederlands - les, lesje, lessen, de les, les die
  • mācīt in het nederlands - afwennen, afleren, onderwijzen, leren, doceren, te leren, te onderwijzen
Willekeurige woorden
Māceklis in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: discipel, adept, leerjongen, aanhanger, leerling, gezel, stagiair