Muša in het nederlands
Vertaling: muša, Woordenboek: lets » nederlands
Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanvliegen, besturen, vlieg, vliegen, te vliegen, fly, vliegt
Vertalingen
- muļķība in het nederlands - frivoliteit, dwaasheid, domheid, onnozelheid, silliness
- muļķīgs in het nederlands - zot, flauw, zinledig, onnozel, belachelijk, stom, schaapachtig, ...
- māceklis in het nederlands - discipel, adept, leerjongen, aanhanger, leerling, gezel, stagiair
- mācība in het nederlands - les, lesje, lessen, de les, les die
Willekeurige woorden
Muša in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: aanvliegen, besturen, vlieg, vliegen, te vliegen, fly, vliegt
Vertalingen: aanvliegen, besturen, vlieg, vliegen, te vliegen, fly, vliegt