Taču in het nederlands
Vertaling: taču, Woordenboek: lets » nederlands
Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hoe, kalmeren, nog, geluidloos, maar, desondanks, geruststellen, stilzwijgend, bedaren, echter, stil, stillen, stom, niettemin, stilte, toch, doch
Verwante woorden
Vertalingen
- tauta in het nederlands - volk, natie, land, nationale, naturaliseer
- tautība in het nederlands - nationaliteit, nationaliteit in, de nationaliteit, nationaliteit Naar
- tecēt in het nederlands - lopen, loop, stroming, vlieten, vloeien, stroom, stromen, ...
- tehnika in het nederlands - bekwaamheid, techniek, techniek die, technieken, methode
Willekeurige woorden
Taču in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: hoe, kalmeren, nog, geluidloos, maar, desondanks, geruststellen, stilzwijgend, bedaren, echter, stil, stillen, stom, niettemin, stilte, toch, doch
Vertalingen: hoe, kalmeren, nog, geluidloos, maar, desondanks, geruststellen, stilzwijgend, bedaren, echter, stil, stillen, stom, niettemin, stilte, toch, doch