Trīsis in het nederlands

Vertaling: trīsis, Woordenboek: lets » nederlands

Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hijsblok, blok, dichtmaken, schijf, afsluiten, dobbelsteen, blokkeren, versperren, vastzetten, katrol, klontje, kubus, poelie, riemschijf, pulley
Trīsis in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • trīsas in het nederlands - huiveren, beven, schokken, trillen, rillen, bibberen, sensatie, ...
  • trīsdesmit in het nederlands - dertig, dertigtal, half, van dertig, de dertig
  • trīspadsmit in het nederlands - dertien, van dertien, dertiental
  • trīsstūris in het nederlands - driehoek, triangel, driehoekje, triangle
Willekeurige woorden
Trīsis in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: hijsblok, blok, dichtmaken, schijf, afsluiten, dobbelsteen, blokkeren, versperren, vastzetten, katrol, klontje, kubus, poelie, riemschijf, pulley