Trenēt in het nederlands

Vertaling: trenēt, Woordenboek: lets » nederlands

Brontaal:
lets
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
trainen, gevolg, opleiden, spoortrein, kampeerwagen, klaarmaken, kweken, voorbereiden, opvoeden, bereiden, dresseren, tros, aanmaken, grootbrengen, coachen, trein, de trein, train, treinstation, treinen
Trenēt in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • trekns in het nederlands - lijvig, vettig, dik, gezet, vet, vruchtbaar, zacht, ...
  • treniņš in het nederlands - opleiding, voorbereidsel, voorbereiding, bereiding, toebereiding, trainen, training, ...
  • trenēties in het nederlands - uitbreiden, kweken, openbaren, klaarmaken, spoortrein, formeren, voorbereiden, ...
  • trests in het nederlands - trust, combineren, bundelen, geloof, vertrouwen, kartel, verbinden, ...
Willekeurige woorden
Trenēt in het nederlands - Woordenboek: lets » nederlands
Vertalingen: trainen, gevolg, opleiden, spoortrein, kampeerwagen, klaarmaken, kweken, voorbereiden, opvoeden, bereiden, dresseren, tros, aanmaken, grootbrengen, coachen, trein, de trein, train, treinstation, treinen