levend in het engels
Vertalingen:
alive, live, living, lived
levend in het spaans
Vertalingen:
viviente, residir, alerta, morar, alarma, mantenimiento, animación, vivir, habitar, vivo, subsistir, sustento, vida, de estar
levend in het duits
Vertalingen:
wach, lebendig, unterhalt, lebend, aktive, leben, lebhaftigkeit, wohnen, broterwerb, pfründe, halten, federnd, wachsam, Lebensunterhalt, Leben, lebenden, Wohn, Lebens
levend in het frans
Vertalingen:
vivre, habiter, demeurer, alerte, vivent, jour, allègre, vie, actif, croûte, vivant, animation, résider, exister, résister, subsistance, séjour, salon
levend in het italiaans
Vertalingen:
vivere, allarme, sopravvivere, vivente, vita, vivo, abitare, dimorare, campare, vigile, esistere, sostentamento, soggiorno, abitabile
levend in het portugees
Vertalingen:
pequeno, ágil, viver, habitar, vivo, alerta, morar, pouco, animado, vida, estar, de estar
levend in het russisch
Vertalingen:
живой, непогасший, существовать, стол, прожить, жизненный, включенный, отжить, интересный, энергичный, яркий, тунеядец, пожить, деятельный, работающий, обитать, жизни, гостиная, гостиной, живое
levend in het noors
Vertalingen:
bo, levebrød, levende, leve, living, stue, oppholdsrom
levend in het zweeds
Vertalingen:
levande, pigg, livlig, alert, vaken, liv, bo, levebröd, leva, uppehälle, vardags, vardagsrum, vardags-, levnads
levend in het fins
Vertalingen:
elää, elossa, kestää, virkeä, eloisa, elanto, selviytyä, ravinto, elävänä, ilmielävä, elävyys, joustava, herännyt, pirteys, pirteä, tietoinen, elävä, olohuone, olo, asuu, elin-
levend in het deens
Vertalingen:
bo, levende, living, stue, opholdsstue, leve
levend in het tsjechisch
Vertalingen:
obživa, živý, výživa, žít, bydlet, žijící, živost, život, živobytí, činný, skutečný, ostražitý, prožít, obývací, obývací pokoj, obývacím, obývacího
levend in het pools
Vertalingen:
żywo, baczny, utrzymanie, zamieszkiwanie, ruchomy, żyć, życie, mieszkać, żwawy, żywy, aktualny, przeżyć, wrażliwy, żyjący, salon, dzienny
levend in het hongaars
Vertalingen:
életfenntartás, élet, életmód, megélhetés, élő, nappali, nappalival, élet-
levend in het turks
Vertalingen:
canlılık, yaşamak, oturmak, geçim, canlı, sağ, uyanık, diri, yaşam, oturma, bir oturma, yaşayan
levend in het grieks
Vertalingen:
ζωντανός, μένω, ζωή, διαβίωσης, καθιστικό, ζωής
levend in het oekraïens
Vertalingen:
годний, придатний, годен, товариський, посиніло, дійовий, будь-хто, чуйний, працюючий, чуткий, життя, житті, життю
levend in het albanees
Vertalingen:
jetoj, rroj, gjallë, banoj, i gjallë, jetesë, jetese, që jetojnë
levend in het bulgaars
Vertalingen:
живеене, жив, дневна, всекидневна, хол
levend in het wit-russisch
Vertalingen:
страва, пажытак, харчы, харчаванне, харч, спажытак, спажыва, жыцця, жыцці, жыцьця, жыццё, жыцьці
levend in het ests
Vertalingen:
elamine, elu, elus, elav, elu-, elutuba, elatist, elamistingimuste
levend in het kroatisch
Vertalingen:
bodar, živahan, živ, prebivanje, živoga, boraviti, živi, stanovati, žive, aktivan, živjeti, osjetljiv, dnevni, dnevni boravak, dnevnog, dnevnom
levend in het ijslands
Vertalingen:
lifandi, lifa, atvinna, búa, Vinnuskilyrði, Living, býr, líf
levend in het litouws
Vertalingen:
būti, pragyvenimas, gyventi, gyvas, gyvenamasis, svetainė, gyvenimo, Living
levend in het lets
Vertalingen:
uzturs, saglabāties, dzīvot, pietikt, dzīvs, eksistēt, iztika, valkāties, dzīvojamā, dzīvā, viesistaba, dzīvojamo
levend in het macedonisch
Vertalingen:
живеење, живот, животните, животниот, дневна
levend in het roemeens
Vertalingen:
viu, trai, locui, viață, de zi, de viață
levend in het sloveens
Vertalingen:
žít, žití, živeti, živ, stanovati, dnevna, dnevni, dnevno, živi, življenjski
levend in het slovaaks
Vertalingen:
nažive, žití, živ, bývať, obývací, žiť, súčasný, živobytí, živý, zaživa, žít, žijúci, žijúce, žijúcej, žijúcich, žijúca